-
1 Feld
〈o.; Feld(e)s, Felder〉♦voorbeelden:ein weites Feld liegt noch vor jemandem • een ruim veld van mogelijkheden ligt nog vóór iemandein weites Feld sein • een ingewikkelde zaak zijnein Feld bebauen, bestellen • een veld bebouwen, bewerkendas Feld anführen • het veld, de groep aanvoerendas Feld behaupten • zijn positie handhavendas Feld beherrschen • toonaangevend zijnjemandem das Feld räumen, überlassen • voor iemand het veld ruimenjemandem das Feld streitig machen • iemand concurrentie aandoenauf freiem, offenem Felde • in het vrije, open veldim Feld bleiben • vallen, sneuvelen〈 formeel〉 etwas (gegen jemanden, etwas) ins Feld führen • iets (tegen iemand, iets) aanvoeren〈 formeel〉 für, gegen jemanden, etwas zu Felde ziehen • voor iemand, iets strijden -
2 ein weites Feld liegt noch vor jemandem
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ein weites Feld liegt noch vor jemandem
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский